Op weg naar kerst een inspirerende tekst van Marga Haas.
Bij Lukas 1:38
Ik moet voorgaan in een dorp in de buurt. Op de heenweg donkere wolken en regen, op de terugweg is de bewolking opengebroken en schijnt de zon uitbundig op het Walcherse land. Weiden met koeien en de onvermijdelijke paarden en akkers in diverse stadia van wat een stadsmens ‘winterklaar’ noemt. Op sommige bloeit nog gele mosterd, op enkele steken alleen nog stoppels overeind en andere zijn al helemaal omgeploegd. Dikke voren lopen loodrecht op de weg. Donkerzwarte vette klei, glanzend en glinsterend in het zonlicht.
Herinneringen komen boven. Twintig jaar geleden kwam ik op dit voormalig eiland wonen als dorpsdominee. Wat had ik een hekel aan juist dit uitzicht. De omgeploegde akkers stonden voor alles wat ik zo verfoeide. Dat ligt daar maar niets te doen. Dat ligt daar maar apathisch te zijn. Te wachten totdat er eindelijk weer eens iets gaat gebeuren: ingezaaid worden, zaad laten ontkiemen en opgroeien tot graanhalmen, wuivend in een voorjaarsbries, goudgeel kleurend in de zomer en oogsten maar. Dát is allemaal prima, maar die winter … Tijd van wachten en leeg zijn. Pure passiviteit. Zinloos. Wat mij betreft: overslaan.
Ik glimlach achter het stuur. Ik herken de doener die ik was. Een en al onrust. Ik moest blijkbaar van alles bewijzen, want ik was er eigenlijk voortdurend op uit om iets op te bouwen, iets neer te zetten. Of het nou het juiste moment was of niet, ik stormde gewoon door en deed dat, waarvan ik dacht dat het goed was. Alles om maar niet passief te hoeven zijn. Dat associeerde ik met slap, willoos en zwak. En dan lazen we in de adventtijd ook nog eens over Maria, die te horen krijgt dat ze zwanger zal worden en een zoon zal baren die ze Jezus moet noemen. En wat zegt ze? ‘Mij geschiede naar uw woord.’ Pure passieve ontvankelijkheid. Dat is blijkbaar het vrouwbeeld dat de bijbel me wil voorschotelen en opdringen, constateerde ik grommend. En ik mengde nog eens een flinke scheut activisme door mijn dag.
Ik zal er mensen mee in de weg gezeten hebben. Ik zal er God zogezegd mee voor de voeten gelopen hebben. Beide spijt me zeer. Ik merk tot mijn opluchting dat ik er zelf inmiddels om kan grinniken. Wat was ik een kei in etiketten plakken! Dát is goed en dát is fout. Als je iets dwars zit, moet je er iets aan dóen! Aanpakken! Niks afwachten, dat is laf. Nee, ik wist het heel goed als het ging om passiviteit of activiteit. Het een is beter dan het ander en dat was een altijddurend oordeel.
Inmiddels heb ik jarenlang preken van de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart gelezen. Hij verleidt zijn lezers om uit die veroordelende positie te stappen. Om je blik te veranderen. Niet meteen met etiketjes klaar te staan en te denken in ‘dit is goed en dat is fout’, maar een overstijgend perspectief in te nemen. Niet in verzet gaan, maar een houding van gelatenheid beoefenen. Gelatenheid! Oei, wat riep dat woord weerstand op in het begin. Maar het lonkte tegelijkertijd. Ik voelde dat er iets in zit, waar ik naar verlangde: om uit dat denken in tegenstellingen geleid te worden naar een omvattend perspectief. Daarnaast begon in mij de gedachte post te vatten dat Eckhart ‘gelatenheid’ misschien niet zo passief bedoelt als ik op het eerste gezicht dacht.
In een column over juist dit woord omschrijft Welmoed Vlieger het helder. ‘Eckhart’s gelatenheid heeft niks met apathie of gevoelloosheid te maken en alles met het doorleven van de onvolkomenheid en onbestendigheid van dit bestaan.’ Zo. Kauw daar maar eens op. Geen apathie, maar doorléven. Het doorleven van de onvolkomenheid van het bestaan. Dat klinkt wel even anders. Dat is geen passief ondergaan, maar een actief omarmen, aannemen, in je opnemen. Je niet verzetten tegen de situatie zoals die is, er ook niet voor vluchten (ook niet in activisme, schrijf ik er voor mezelf even bij), maar de situatie geheel tot je nemen en in jou tot ontwikkeling laten komen. En dan kan het best zijn dat je heilige verontwaardiging voelt en iets onderneemt. Maar dat gebeurt dan vanuit de omarming van de situatie – en niet vanuit verzet ertegen.
Ik kijk nog eens opzij en zie de kale akkers liggen. Die liggen daar niet passief te zijn, die liggen bereid te zijn, bij wijze van spreken met de armen wijd open. Bereid om straks, als de tijd rijp is, zaad in zich op te nemen. Het actief te omarmen, zodat het zaad zich in een samenspel van aarde, water en warmte kan gaan ontwikkelen, groeien en vrucht dragen. Noem dat maar eens passief! Nee, de werkelijkheid is niet zo eendimensionaal.
En Maria met haar ‘Mij geschiede naar uw woord’? Maria kiest voor wat je haar lot zou kunnen noemen en daarmee ontdoet zij haar lot van het ‘lottige’ karakter ervan. Zij omarmt actief wat haar wordt aangezegd. Hier spreekt geen passieve en zwakke vrouw, maar een moedig mens, die ja zegt tegen de weg die God met haar wil gaan en bereid is te doorleven wat er te doorleven valt. Die bereid is de consequenties van haar ‘ja’ te aanvaarden, ofschoon ze die niet kan overzien.
Marga Haas