De herberg

Vandaag een prachtig gedicht van Rumi (1207 – 1273).

Mens-zijn is een soort herberg
Elke ochtend weer nieuw bezoek.

Een vreugde, een depressie, een benauwdheid,
een flits van inzicht komt
als een onverwachte gast.

Verwelkom ze; ontvang ze allemaal gastvrij
zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt
die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat.

Behandel dan toch elke gast met eerbied.
Misschien komt hij de boel ontruimen
om plaats te maken voor extase…….

De donkere gedachte, schaamte, het venijn,
ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns
en vraag ze om erbij te komen zitten.

Wees blij met iedereen die langskomt
de hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd
om jou als raadgever te dienen.

♥♥♥

Een prachtig gedicht dat weinig uitleg behoeft. Soms is het leven woelig en donker, jouw herberg vult zich met gasten die je liever niet zou zien. Maar toch…vechten heeft geen zin. Het gaat hier over de realiteit. Het onacceptabele te accepteren. En nog een stap verder, het zelfs welkom te heten. Niet dat dat altijd even makkelijk is. Maar het wil niet zeggen, dat het altijd zo moet blijven. Want al verblijft de ene gast langer dan de andere in de herberg, uiteindelijk reist elke bezoeker weer verder. Maar vanuit welkom heten en acceptatie kan ruimte ontstaan. Ruimte om in de stilte van je hart komen, om daar de stem van de Geliefde te horen, die – wat er ook ons om heen gebeurt –  onophoudelijk zijn Liefde over ons uitstort.

Namaste,
Greetje