Verlichting

Vandaag een prachtige bijdrage van Jotika Hermsen. Jotika is één van de vaste columnisten van de kracht van Liefde en schrijft vanuit het Boeddhisme.

 

Aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam staat een grote bruine boom. Het is November. De boom wordt elke dag kaler, bij iedere windvlaag vallen er meer blaadjes naar beneden. Ik zie ze vallen, langzaam, neer dwárrelend… In mijn herinnering hoor ik iemand zeggen: ‘Sommige mensen raken verlicht bij het zien van een vallend blad.’

Verlichting.
Ik zie hem nog zitten, dat jongetje uit groep zeven van de Antoniusschool. Hij vroeg: ‘Mevrouw, wat is toch die belichting van de Boeddha!’ Hij had grote open ogen en wit vlashaar. In de klank van zijn stem hoorde ik iets van ‘Vertel mij wat…die belichting van de Boeddha!’
Een beetje verrast door zijn directe vraag antwoordde ik: ‘Belichting is dat je heel goed kunt zien. De Boeddha kon heel goed zien wat mensen gelukkig maakt en wat niet. Begrijp je dat?’ ‘Ja!’, knikte hij. ‘Ga je ervoor?’  ‘Ja!’ en daarmee was de kous af. Kinderen zijn fantastisch.

Maar nu terug naar dat vallende blad. Sommigen zeggen dat je over verlichting geen zinnig woord kunt zeggen. Ons denkvermogen en onze taal zouden ontoereikend zijn voor deze dimensie. En toch is er door alle eeuwen heen wel wat over gezegd, bijvoorbeeld in de verhalen van de theri’s. Theri’s zijn de eerste verlichte vrouwen uit de tijd van de Boeddha. Eén van hen werd verlicht toen ze aan de kant van de rivier zat en haar voeten in het water stak om ze te wassen. Ze zag het water stromen en plotseling begreep ze het principe van de verandering. Het water is geen moment hetzelfde, het verandert – het gaat weg, het gaat verder, het vérgaat als je wilt. Dat wat verandert vergaat. Dat wat verandert kun je niet tegenhouden of in bedwang houden.

Hetzelfde gold voor Kisa Gotami. Ze had haar baby boy verloren en liep met het dode kind op de heupen, wanhopig mensen vastklampend om haar kind weer tot leven te brengen. Zo kwam ze uiteindelijk ook bij de Boeddha terecht. ‘Maak alsjeblieft mijn kind weer levend.’ ‘Ja…’ zei de Boeddha, ‘maar dan moet je me eerst een mosterdzaadje brengen uit een huis waar geen dood is geweest, een huis waar ze nog geen dood kennen.’ Ze rende van de ene familie naar de andere, maar overal was er wel wat met dood.  Hier een vader,  daar een tante, een kind, een zoon, een oom. Totdat ze begreep: ‘Ik kan de dood niet keren, ik kan de verandering niet tegenhouden, ik kan het leven niet bedwingen.’

Het lijkt zo simpel, die verlichting. Je begrijpt het natuurlijke proces van alles wat leeft: je ziet dat iets opkomt, er een tijdje is, en weer weg valt. Je kunt heel goed zien, je ziet de werkelijkheid van verschijnen en verdwijnen. Je begrijpt dat het blad niet kan blijven zitten. Op een gegeven moment is het tijd om los te laten, dan dwarrelen de blaadjes naar beneden.  Wil je blijven zitten?  Dan komt er veel strijd en lijden.

November, mogen we het natuurlijke proces van opkomen en wegvallen verstaan – niet alleen met ons hoofd maar ook met ons hart – zodat we in vrede kunnen dwarrelen als onze tijd daar is.

Jotika Hermsen