Er was eens … geen mooi eendje

De afgelopen maand ben ik begonnen aan een prachtig studieboek van Hans Knibbe over Zijnsoriëntatie. Helaas mag er niets uit het boek overgenomen worden, wat ik overigens begrijp, vandaar dat ik een stukje eruit zal proberen samen te vatten.

Het gaat over het sprookje van Hans Christian Andersen ‘Het lelijke eendje’. Voor wie het niet kent, het gaat over een nest met eieren, waarvan het laatste eendje dat uit het ei komt, er anders uit ziet dan zijn broertjes en zusjes. Hij heeft een wat langere nek en waggelt en piept anders dan de andere eendjes. Hij wordt dan ook al snel vreemd en raar gevonden door zijn broertjes en zusjes. Ze nemen hem niet serieus, hij wordt geplaagd en uiteindelijk besluit hij zijn familie te verlaten.
Het kleine eendje groeit op, maar in de grote wereld heeft hij het niet makkelijk en kan hij zijn plekje niet vinden. Hij probeert onderdak te krijgen bij een oude vrouw met een koe en kippen, maar zij vindt zo’n beestje wat geen melk kan geven en geen kippeneieren kan leggen, maar nutteloos. Blijkbaar moet het eendje wel iets doen of kunnen om een plekje te krijgen … Als hij in een waterplas zwemt, vliegen er wat zwanen over, maar het eendje durft nauwelijks naar ze te kijken. Met zulke mooie dieren kan hij niet omgaan. Helaas gaat het niet goed met het eendje. Hij wordt magerder, voelt zich eenzaam en alleen en is op sterven na dood. Op een dag komen er drie zwanen aangezwommen en het eendje is bang dat ook zij hem zullen verstoten, verdrietig buigt hij zijn kopje en geeft het op. Maar doordat hij zijn kopje buigt, ziet hij in het water zichzelf en ziet daar tot zijn grote verbazing een prachtige zwaan. Het blijkt dat hij geen eendje is maar een schitterende zwaan.

Hans Knibbe legt dan prachtig uit, dat dit over ons gaat. We identificeren ons met onze persoonlijkheid/ego en de verhalen over wat we hebben meegemaakt. Maar dit is niet wie je bent.

Je persoonlijkheid/ego heb je nodig om je door het leven te loodsen puur praktisch, maar is niet je identiteit. Je bent niet je naam, je lichaam, je gedachten, je rollen, je gekwetstheid. Alleen zijn we dit gedurende ons leven vergeten en doen we alles om onze persoonlijkheid te redden en te verdedigen. We gaan naar hulpverleners om onze verhalen duidelijk te krijgen en onze kwetsuren te helen. Dit moet ook en is goed, alleen, zo zegt Hans Knibbe, dit gaat over het ‘eendschap’. We denken vaak dat als we maar een beter en liefdevoller eendje worden, we naar het ‘zwaanschap’ kunnen groeien. Dit klopt niet. Een eend zal en kan nóóit een zwaan worden. We zijn allang de zwaan maar herkennen het ‘zwaanschap’ niet.’

Pas als we dat ontdekken, kunnen we langzaam maar zeker onze ‘eenden-verhalen’ loslaten. Dit gaat niet vanzelf, hierbij hebben we vaak hulp nodig, want elk eendje heeft zijn pijnplekken, maar deze pijnplekken kunnen pas echt oplossen vanuit het ‘zwaanschap’, waarbij we de hoop op liefde/gezien worden/waardering, waar we zo naar verlangen en graag willen ontvangen van onze ouder/mede-eenden, uiteindelijk op mogen geven, zodat we kunnen zien wie/wat we werkelijk Zijn. In de angst voor ons verlies, ligt eindeloze Liefde verborgen.

Pas als het eendje de hoop heeft opgegeven, zijn hoofdje buigt, en denkt dat er geen redding meer mogelijk is als eend, ontdekt hij dat dat klopt en hij ook niet gered kan worden áls eend, omdat hij een zwaan is.

Het gaat niet vanzelf, ik ervaar het elke dag opnieuw. Het zit hem ook vaak in kleine dingen. Vanmorgen nog maakte iemand een opmerking over één van mijn kinderen die ik niet fijn vond en ik zei meteen iets terug wat echt onvriendelijk was. Hap, daar was hij weer, mijn moedereend-rol die met haar snavel blazend haar kleintjes verdedigt, zelfs als de opmerking kloppend is. Gelukkig doorzag ik het snel en kon ik mijn excuus aanbieden.
 
Tsja die eenden-neigingen zijn hardnekkig, maar in het ‘ZwaanZijn’ is er liefde, helderheid en mildheid.

Namaste,
Greetje